








|
|
- De sandalen van Mozes
- (Exodus 3)
|
Vanuit het midden van het brandend braambos maakt God zich
aan Mozes bekend door hem zijn naam te openbaren, een naam die
op vele manieren wordt geïnterpreteerd: "Ik ben".
Maar voordien heeft hij hem gezegd: "Trek je sandalen
uit, want de plaats waarop je staat is heilige grond". |
-
- Sandalen beschermen ons tegen het directe contact met
de bodem, de doornen, de keien, scherpe uitsteeksels. Waar we
ook gaan behoeden ze ons voor de wonden van de weg.
-
Zijn sandalen uitdoen, dat is direct contact hebben met de
aarde, de energie van de aardbodem door zijn lichaam laten gaan,
de stuwkracht van het kosmische leven. |

|
-
- Direct contact hebben met de straat, met het geweld dat
daar heerst, de armen en alle uitgestotenen die je er vindt.
Het is geworteld zijn in een samenleving die geen vaste grond
meer onder de voeten heeft, op een planeet die stikt. Kortom,
zijn sandalen uitdoen, dat is zichzelf kwetsbaar opstellen, breekbaar,
weerloos, zich laten raken door wat de ander raakt, zijn ongeluk
en zijn geluk.
-
|
Men trekt ook zijn sandalen uit om binnen te gaan in een 'sacrale'
ruimte, als teken van eerbied. Men overschrijdt een drempel,
men gaat weg uit de ruimte van het dagdagelijkse, men verlaat
de profane sfeer om binnen te treden in een sacrale sfeer. Als
het gebed voorbij is trekt men zijn sandalen weer aan om terug
te keren naar de profane activiteiten. |
-
- Maar het sacrale is een heidens begrip, dat ons nog altijd
achtervolgt. We hebben een sacraal karakter verleend aan de aarde
en zelfs aan de oorlog. De ruimte die voor de cultus bestemd
is hebben we gesacraliseerd, de tempels en hun personeel, en
zelfs de voorwerpen. En al die 'gewijde' zaken hebben te maken
met regels en opvallende tekens. Een afgescheiden wereld, een
aparte zaak. En we hebben God, de "Allerhoogste", in
dàt geheel een plaats gegeven, terwijl we de aarde voor
onszelf hielden. We hebben bloederige offers, mensenoffers aan
die God-Moloch aangeboden. Het sacrale fascineert ons en doet
ons beven, herleidt ons tot bijna niets.
-
- Maar er is iets gebeurd met ons.Bij de dood van Jezus
is het voorhangsel van de tempel in tweeën gescheurd, van
boven tot beneden, toen Jezus zijn geest teruglegde in de handen
van zijn Vader. Hij heeft op die manier een ruimte geopend: "We
zijn doorgedrongen tot achter het voorhangsel, waar Jezus ons
is voorgegaan" (Hebreeën 6, 19). We werden als
een priesterlijk volk in het heiligdom binnengeleid.
-
- Laten we dan toch niet terugkeren tot een heidense visie
op de wereld en het leven. We hebben ons met Christus bekleed,
we hebben voet aan grond gekregen in een heilige plaats, het
terrein van Christus. We weten dat "bij de Hebreeën,
zijn voet plaatsen op een veld of er zijn sandaal op gooien,
betekende het in bezit nemen, om een verkoopscontract te bezegelen"
(Ruth 4, 7).
-
|
Als Jahwe tot Mozes zegt: "Doe je sandalen uit, want
de plaats die je betreedt is heilige grond", richt hij zich
dan niet tot alle mannen en vrouwen die, in het spoor van Jezus,
de heiligheid zijn ingegaan, zoals men een stuk grond, een veld
verwerft? Overal waar mensen zich bevinden in een situatie waar
ze op geen verdediging of bescherming kunnen rekenen, daar is
die grond voor hen heilig. |
-
- (uittreksel uit een homilie, uitgesproken
door een vrouw in een parochie in Parijs)
|