|









|
|
- "Jezus liep door
de korenvelden"
Marcus 2, 23
Met de julimaand zitten de Europese
landen weer in de oogsttijd. Ontelbare vakantiegangers trekken
door de korenvelden; sommigen zien ze niet eens, anderen zijn
in verrukking.
Maar wat weten zij van de blik van
de landbouwer die de aarde bewerkt heeft, die het zaad heeft
gezaaid, die in de wintertijd is komen kijken naar zijn tarwe,
het onkruid bestreden heeft en voor zijn oogst gevreesd heeft
toen stormen en regenvlagen de rijpende aren bedreigden? Jezus,
dorpsbewoner van Nazareth, moet met aandacht en sympathie gekeken
hebben toen hij met zijn apostelen door de korenvelden liep.
In zijn ogen zongen deze vruchten van de aarde de lof van de
Schepper.
|
Is het koren niet het symbool van het
mensenleven? |
Symbool van het leven voor de geboorte:
tussen het zaaien en het oogsten verlopen negen maanden, de tijd
van een voldragen vrucht.
Symbool van het leven tussen geboorte en graf, met zijn lange
periodes van inworteling, van ogenschijnlijk nutteloos wachten
tot het plotse opschieten van de stengels. Het is ook de tijd
van de strijd tegen het raaigras: ons bestaan wordt geconfronteerd
met het kwaad en blijkt vol spanningen en ambiguïteiten
te zitten, tot er een wijsheid naar boven komt die verdient geoogst
te worden.
Symbool van het leven na de dood, de realiteit waarover Jezus
het heeft als hij het beeld oproept van "het graan dat sterft"
om vruchten voort te brengen. Als het er om gaat hoe we ons dat
moeten voorstellen, bekent Paulus zijn onwetendheid: "Hoe
verrijzen de doden?... Wat je zaait, heeft nog niet de vorm die
het zal krijgen, maar van een graankorrel, van tarwe bijvoorbeeld
en God geeft er een lichaam aan zoals Hij dat gewild heeft
Wat gezaaid wordt in zwakheid, verrijst in kracht; een "psychisch"
lichaam wordt gezaaid, en er staat een geestelijk lichaam op"
(1 Korintiërs 15, 35-44).
De tarwe van de parabels staat op
de voorgrond in de verkondiging van het Rijk:
|
"De Zaaier trok uit om te zaaien
" |
Het zaad valt rijkelijk op allerlei
soorten grond. Jezus toont zijn interesse voor de goede aarde
waar het zaaigoed dertig-, zestig- en honderdvoudig vrucht zal
voortbrengen. Hij lijkt niet bezorgd om het resultaat. Het is
zijn eerste zorg niet. Hij zaait zijn woord in overvloed, zodat
een evangelist er zelfs de aandacht op vestigt: "Jezus
had de hele dag tot hen gesproken in parabels" (Marcus
4, 35).
Om zich verstaanbaar te maken doet
Jezus een beroep op de landbouwerservaring van zijn toehoorders:
"Zeggen jullie niet: nog vier maanden en dan komt de
oogst?" Vier maanden, dat is een lange tijd binnen die
negen maanden waarin de tarwe rijpt. "Nog vier maanden",
dat is het moment waarop de tarwe nog geen aar heeft voortgebracht,
dat je haar nog zou kunnen verwarren met de grassen die ertussen
groeien. "Nog vier maanden" is dus het symbool
van het geloof in de goede afloop die nog moet komen, de vaste
overtuiging dat een evolutieproces aan de gang is dat zal doorgaan
tot zijn voltooiing.
En wanneer de oogsttijd is aangebroken,
nodigt Jezus uit tot contemplatie: "Slaat uw ogen op
en kijkt naar de velden; ze staan wit, rijp voor de oogst"
(Johannes 4, 35). In één blik ziet hij zowel de
zaaitijd als de oogsttijd: "Reeds krijgt de maaier zijn
loon en verzamelt vrucht tot eeuwig leven, zodat zaaier en maaier
zich samen verheugen" (Johannes 4, 36). Dat is op een
heel eigen wijze waar voor hem, de Zoon van God.
|
Wat de apostelen betreft, onderstreept
Jezus dat hun eerste zending die van de zaaier is, zonder dat
ze zich zorgen hoeven te maken of ze zelf wel de vruchten zullen
plukken van hun zwoegen: |
"De een zaait, de ander maait;
Ik stuurde u uit om te maaien waarvoor ge niet hebt gezwoegd;
anderen hebben gezwoegd en gij plukt de vruchten van hun zwoegen"
(Johannes 4, 38).
Met zijn leerlingen, over de hele
planeet verspreid, zet Christus zijn werk voort en zijn tocht
door de korenvelden van de wereld. |