








|
|
- De palmtakken of de triomftocht
van de ezel
De evangelisten vertellen dat Jezus
bij het begin van de tragische week juist voor zijn dood -wij
noemen die week de "heilige week"- een ezel nodig had.
"Als men jullie vraagt waarom je die ezel losmaakt, moet
je maar zeggen dat de Heer hem nodig heeft" zegt hij
tot zijn apostels.
-
|
Waarom een ezel voor die parodie op
een triomftocht - waar de aanhangers van Jezus met olijftakken
naar hem zwaaiden? Omdat de ezel het tegenovergestelde is van
een paard. |
In de bijbelse traditie staat het
paard voor de kracht, de macht, de mens die op zichzelf vertrouwt.
Een man te paard heeft God niet nodig. Een man te paard trekt
ten strijde, verplettert zijn vijanden, toont zijn macht. Het
paard van koningen en machtigen draagt een harnas. Het is het
wapen en het symbool van het oorlogsgeweld, van de hoogmoedige
zelfverzekerdheid van de mens, van de macht die zegeviert.
Tegenover het paard staat de ezel.
De ezel wordt ingezet voor vreedzame taken. Men ziet hem het
land bewerken. Hij heeft niet veel nodig, net als de armen en
de boeren die hij helpt in hun leven. De ezel is de kameel van
de arme, de vriend en de knecht van de behoeftige. Niet verwonderlijk
dus dat Jezus, de vriend van arme en verachte mensen, de dienaar
der dienaren, zijn triomfantelijke intocht in Jeruzalem doet
op een ezel.
Opnieuw zien we Jezus in het evangelie
tegelijk als dienaar en meester, degene die de voeten van zijn
leerlingen wast en zich hun Heer en meester noemt. Hier als degene
die een triomfantelijke intocht houdt, maar gezeten op een ezel.
Welke meester, welke Heer wil hij toch zijn?
|
Hij is diegene "die woorden
heeft van eeuwig leven" zoals Petrus het erkent, diegene
die zin geeft aan het leven, wiens onderricht doet leven en te
denken geeft. Hij is een meester inzake wijsheid. Maar dan van
een wijsheid die er nooit wordt ingeheid, maar als een aanbod
wordt geformuleerd: "Als je wil
". Het
is deze mengeling van gezag en kwetsbaarheid die zijn vrienden
bekoord heeft en hen in staat heeft gesteld om in Jezus, een
broze mens zoals zijzelf, iemand te zien die bewoond was door
een Adem die hem van élders leek geschonken. |
|