


 |
|
Vóór het
stadhuis
|
Het feit dat ze op een zeer hardhandige manier door de politie
uit het Japy-gymnasium werden gezet konden de mensen-zonder-papieren
niet op prijs stellen. |
Hun verwijten gaan naar de burgemeester, die beweert
dat hij "zijn verantwoordelijkheid wil opnemen".
Daarom komen ze hun woede uiten voor het stadhuis. Een
journalist vraagt mij waarom de burgemeester deze beslissing
heeft genomen. Mijn antwoord doet hem glimlachen: "De
burgemeester van Parijs handelt zoals de aartsbisschop van Parijs:
hij doet een beroep op de politie."
-
- Een vlugschrift van de mensen-zonder-papieren richt zich
tot de burgemeester: "Als het opnemen van uw verantwoordelijkheid
erin bestaat toelatingen te ondertekenen voor de minister van
Binnenlandse Zaken, dan moet u vanaf nu een grote voorraad stylo's
aanleggen!!" In de menigte bots ik op Ahmed, een jonge
actievoerder, die ik bewonder voor zijn moed bij het verdedigen
van de mensenrechten. Op zijn gelaat is een groot litteken te
zien. Ik vraag hem: "Wat heeft men met jou gedaan?".
- "Vanmorgen, tijdens de betoging, sloeg een agent me
met zijn knuppel". - "Je hebt vastgezeten in
de gevangenis van Straatsburg en je zet de strijd verder?"
-
-
|
"Als ik het zou opgeven, zou ik de politie, die mij
wil doen zwijgen, gelijk geven! Ik blijf vechten." Zolang
er jongeren zijn als Ahmed mogen we blijven hopen op een meer
rechtvaardige en broederlijke wereld. |
|
|
|





|
|
Eenzaamheid
|
De conferentie eindigde met een rustpauze. De deelnemers verlieten
de zaal en kwamen in de grote hall, waar ik getuige was van een
vreemd spektakel: velen grepen haastig naar hun GSM en probeerden
zich te isoleren om des te beter te kunnen communiceren! Ik maakte
bij mijzelf deze bedenking: men kan communiceren met wie daar
niet is, maar men maakt geen gebruik van de gelegenheid om te
praten met wie daar wél is. Elk blijft binnen zijn eigen
netwerk. |
Ik kom op bezoek bij Laurent, een Afrikaan die binnenkort
twee maand zal opgenomen zijn in een paviljoen van de psychiatrie.
In dat paviljoen is alles op slot. De ramen gaan niet open. Ik
vind het akelig als verblijfplaats. Maar Laurent klaagt nooit.
Hij bewaart de glimlach. Toch is hij ver van zijn land en zijn
familie. Hij krijgt zelden bezoek. In de gang zie ik patiënten
op en neer wandelen en voor zich uit staren. Elk van hen bevindt
zich in zijn eigen wereld en ze ontmoeten elkaar niet. De eenzaamheid
van wezens die naast elkaar lopen zonder met elkaar te communiceren.
De eenzaamheid die een vrouw mij beschrijft op internet:
"Diep gekwetste mensen zoeken een schuilplaats in de
woestijn van hun woning; het is ook mijn situatie, weldra zal
het acht jaar zijn
Ik heb de kracht die in me was verloren,
en ook mijn levensvreugde. Ik leef niet meer, ik overleef. Ik
bevind me in de woestijn. U bent dus mijn bisschop". |
|
|
|
- Een catechismus
- die naar vrijheid smaakt
|
|
Meer dan drie jaar lang hebben we, a rato van ongeveer
één bijeenkomst per maand, erg geboeid en met veel
plezier pogingen gedaan om het geloof dat we gekregen hebben
opnieuw te bestuderen en te herformuleren voor mensen van deze
tijd. We waren met zijn drieën: een vrouw en twee mannen.
Het avontuur trok ons aan. Hoewel het niet zo gemakkelijk is
om ons geloof te verwoorden in de taal en de cultuur van nu.
|
Maar we werden gedreven door de vragen van onze bezoekers
op het internet: "Ik kan niet meer geloven zoals vroeger.
Ik ben niet meer in staat om kant-en-klare formules te herhalen
die voor mij geen betekenis hebben. Hoe nog geloven?" |
Maurice Zundel, theoloog en mysticus, zei: "In
deze tijd over God spreken in de taal van de eerste eeuwen, dat
is kiezen om niet begrepen te worden en maken dat God het gevaar
loopt afgedaan te worden als een mythe die best een plaats krijgt
in een museum van de oudheid".
We dachten dat het nuttig kon zijn in boekvorm uit te geven
wat we elke maand op de webstek lieten verschijnen. Daarvoor
was het nodig de teksten opnieuw te bekijken, te herwerken, van
een inleiding te voorzien en te ordenen.
|
Daar zetten we nu de laatste hand aan. Ons werk is heel zeker
onvolmaakt, niet af, maar het kan christenen smaak en zin geven
om zelf ook aan de slag te gaan. Ze zullen niet ontgoocheld zijn. |
|
|