|
De bijbel, spontaan vertaad
Het verloren schaap
Het was in december. Het was koud, regenweer, goed om in huis
te blijven. De evangelietekst die aan onze kleine groep werd
voorgelegd was bovendien door en door gekend: de parabel van
het verloren schaap. Iedereen gelooft dat hij deze tekst kent
en denkt dat hij hem bijna van buiten zou kunnen opzeggen.
En toch werd het een sterk moment, een van die heerlijke momenten,
als een genade die men zich lang nadien nog herinnert. "Hoe
kan iemand nog bang zijn voor God, na een dergelijk verhaal?
Met een God die zoveel aandacht heeft voor elk van ons!"
zegt ons een vrouw, terwijl ze daarnaast een woord plaatst
van de overleden paus Paulus VI: " Op de avond van mijn
leven beef ik als ik eraan denk dat ik voor mijn rechter zal
moeten verschijnen. Trouwens," voegt ze er aan toe, "waarom
wordt in deze adventsperiode zoveel gesproken over 'verzoening'
en boete? Voor mij is dit vooral een tijd van ontmoeting
"
Nog een andere overdenking verbaasde meer dan een. We zitten
in de tijd van de betwiste kandidatuur voor het Amerikaanse presidentschap
en ik lees in deze tekst iets van de managerskwaliteiten van
God. "Zou men God de titel van 'manager van het jaar'
niet kunnen geven? Is een verantwoordelijke vandaag niet vaak
iemand die afdankingen moet organiseren in functie van herstructureringen?
Terwijl men ondertussen de mond vol heeft van 'mensvriendelijke
ondernemingen', waar aandacht is voor ieders bekwaamheid en men
een beroep doet op een kapitaal van vertrouwen. In het evangelie
evenwel, kan de goede herder niet verdragen dat ook maar één
enkel van zijn schapen verloren zou gaan. Hij zou er zich niet
kunnen bij neerleggen. Hij is degene die iemand op de been helpt,
die bij zijn gesprekspartners zoekt hoe hij ze kan vooruithelpen."
Er waren die dag nog andere lichtende woorden. Maar voor mij
kwam het mooiste woord uit de mond van een van de oudsten onder
ons, een vrouw die met een heel timide stemmetje zei: "In
deze tekst staat ook niet dat het verloren schaap een fout heeft
gemaakt. Het kan even goed het slachtoffer zijn van een ongeluk."
Ik werd me er op dat ogenblik van bewust hoe ik bij het lezen
van deze parabel altijd ben uitgegaan van een veronderstelde
schuld, de schuld van een ellendig, verachtelijk mens, die helemaal
is aangewezen op Gods goede wil.
Toen ik vertrok viel nog altijd een miezerige motregen uit
de lucht. Maar mijn hart was heel warm, en ik parafraseerde een
andere tekst: "Het evangelie lezen in een groep die kerk
vormt, is als een schat waaruit iedereen zonder ophouden oud
en nieuw tevoorschijn haalt." |