In een prefectuur van Parijs
Opnieuw bevind ik me in die zaal zonder ziel waar alle stoelen bezet
zijn. Gezichten uit Afrika, China, Latijns-Amerika Blikken vol droefheid.
Niemand spreekt. Stilte die de angst verbergt. Uren gaan voorbij, maar nergens
valt een blijk van ongeduld te bespeuren. Het moet gezegd: die mensen-zonder-papieren
zijn het wachten gewoon. Reeds maanden, jaren, hopen zij een klein stukje
papier in handen te krijgen met de officiële stempel. Een klein stukje
papier waarvan ze zullen blijven dromen, want daardoor zullen ze nooit meer
bang hoeven te zijn, zullen ze uiteindelijk zijn zoals iedereen. Maar krijgen
ze dit briefje ooit? Dat blijft onzeker.
We zijn met zijn achten die Djamel gezelschap houden. Hij is blij dat
hij niet alleen is. Hij heeft niet geslapen, niet gegeten. Hij wacht.
Door de luidspreker weerklinkt zijn naam. Het beslissende moment is aangebroken.
Aan het loket zit iemand die vriendelijk is, begripvol. Djamel krijgt een
verblijfsvergunning voor drie maanden. Hij straalt. Het is een eerste belangrijke
stap.
Op straat zwaait hij met het papiertje van de prefectuur. Hij is fier,
iedereen mag het horen: "Deze keer besta ik!"
Christenen in weer en wind - Gemeenschappen
uit verschillende hoeken van Duitsland hebben me uitgenodigd. Ze kennen
elkaar niet. Maar overal vind ik bij hen hetzelfde verlangen om broederlijkheid
te beleven, om te delen, dezelfde wil om op een andere manier christen te
zijn, dezelfde ijver om het evangelie te beleven. Hun vrijheid van spreken
is heilzaam.
Vanwaar komt dit dynamisme? Het verheugt me zulke christenen te mogen
ontmoeten. Ze zijn niet onverschillig, maar ook niet onderdanig. Ze zijn
ontgoocheld door de waarschuwende vingers of de afwijzende houding vanwege
het Instituut. Toch zijn ze niet agressief. Ze zijn moe van het wachten
op wat ze al zo lang vragen. Toch bewaren ze de hoop. Hun engagement, dicht
bij hen die door onze samenleving in de steek zijn gelaten, is de bron waaruit
zij levensvreugde putten.
Deze gemeenschappen, die heel goed aanvoelen waar het in het evangelie
om gaat, vind je over het hele land verspreid. Zou je er dan niet van dromen
ze met elkaar te 'linken', zodat ze van elkaar horen waarmee ze bezig zijn,
wat hen bezielt? Ik denk aan Rimbaud die het zo mooi heeft uitgedrukt: "Ik
span touwen van de ene klokkentoren naar de andere, slingers van raam tot
raam, gouden kettingen van ster tot ster en ik dans!"

Jacques Gaillot
|