|
|
• Florence Cassez |
|
• Gezinnen op straat |
|
• Een fantastisch onthaal |
|
• “Carnets de vie” |
|
|
|
|
|
Florence Cassez |
|
|
|
Op de Grote Markt van Rijsel is een bijeenkomst voorzien om haar vrijlating te vragen. Florence zit al meer dan 4 jaar vast in een gevangenis in Mexico. Als ik in het station van Rijsel uit de trein stap heb ik het geluk opgewacht te worden door haar moeder, de verantwoordelijke van de UAFFC (United Artists for Florence Cassez) en leden van het steuncomité. |
|
|
|
|
|
|
|
We komen allemaal getuigen van onze solidariteit met deze jonge vrouw van 34 jaar. Wat haar overkomen is kan iedereen overkomen. Ze is een symbool geworden: het symbool van mensen die ten onrechte veroordeeld werden. |
|
|
|
Florence heeft geen eerlijk proces gekend. Veroordeeld tot 60 jaar gevangenisstraf houdt ze niet op achter haar tralies te blijven vechten. |
|
|
|
|
|
Ik luister geïnteresseerd naar een vrouw die in Mexico woont en Florence regelmatig in de gevangenis gaat bezoeken. De leefomstandigheden zijn er hard. De vrijheidberoving is verschrikkelijk op de lange duur. Maar Florence blijft bezorgd om de anderen, bewijst altijd dienst. Ondanks hoogten en laagtes blijft ze overeind. Iedereen heeft respect voor haar. |
|
|
|
Vanuit haar gevangenis in Mexico is ze op de hoogte van onze bijeenkomst in Rijsel. Florence weet dat ze niet alleen is. |
|
|
|
Op de Grote Markt spelen muzikanten. Sportievelingen in sportpak komen in looppas aan. Ik beklim samen met enkele anderen het podium om het woord te nemen. Het is een bijeenkomst van de hoop. |
|
|
|
Op een dag, en we willen dat die vlug komt, komen we opnieuw bijeen in Rijsel om Florence te verwelkomen. Er zal een massa volk zijn, en we zullen feest vieren. |
|
|
|
|
|
|
|
Gezinnen op straat |
|
|
|
50 personen, waaronder 11 gezinnen met kinderen, zijn door de politie voor dag en dauw op straat gezet. Dit speelt zich af in een voorstad van Parijs, Gennevilliers, waar een communist bugemeester is. In 2004 hebben deze mensen een gebouw bezet dat al jaren leegstond en eigendom is van Gaz de France-Suez, die in 2009 4,5 miljard euro winst heeft opgestreken. Deze mensen werken hard voor een hongerloon. Aan hun verzoek om een woning werd nooit gevolg gegeven. |
|
|
|
|
Ik ga onmiddellijk die gezinnen op het voetpad toe. Ik zal nooit wennen aan dit spektakel van een andere tijd. Hoe kan men gezinnen op straat zetten zonder zich ervan te vergewissen of ze elders zullen kunnen logeren? Een dak boven je hoofd is een recht. Iemand op straat zetten lost niets op. |
|
|
|
|
Ik merk wat verder een grote Afrikaan op, die naar me glimlacht. Ik ga haar hem toe. “U herkent me?” zegt hij me. “Ik was eertijds een van de mensen-zonder-papieren die naar de St.-Bernarduskerk gevlucht waren. Nu heb ik papieren, een gezin, en werk.” Hij wijst naar het gebouw waar hij woont. Ik heb het gevoel dat hij erg gelukkig is. |
|
|
|
Een vijftigtal politieagenten zijn teruggekomen om het kampement te evacueren. De gezinnen zijn gaan kamperen op het plein voor het stadhuis. |
|
|
|
|
|
Gennevilliers maakt deel uit van het departement Hauts-de-Seine, het rijkste van Frankrijk. De prefect vraagt hen elders te gaan kijken, dit wil zeggen in het naburige departement. De onderhandelingen op het stadhuis hebben niets opgeleverd. Daarom vindt nu een betoging plaats voor het stadhuis. Een jonge Afrikaan, een van hen die buitengezet werden, herhaald met luide stem: “We willen geen liefdadigheid, we eisen onze rechten op”. Als een echo op zijn kreet citeer ik voor hem een woord van Victor Hugo: “Men beoefent liefdadigheid waar men er niet in geslaagd is rechtvaardigheid af te dwingen.” |
|
|
|
|
|
Een fantastisch onthaal |
|
|
|
|
Toen ik in Auvers-sur-Oise aankwam, in de buurt van Parijs, twijfelde ik niet over wat me te wachten zou staan. Mijn Iraanse vrienden hadden een prachtig feest voorbereid naar aanleiding van mijn 75e verjaardag. |
|
|
|
|
Heel veel mensen stonden aan weerszijden van een rood tapijt, met een roos in de hand. Terwijl ik iedereen begroette nam ik de rozen in ontvangst en begaf me naar de grote ontvangstzaal. Vertegenwoordigers van de Iraanse gemeenschap nemen het woord. Woorden die mijn hart raken. Prachtige Iraanse geschenken worden me aangeboden. Met de vreugde van een kind ontdoe ik ze van het papier dat ze voor mijn nieuwsgierigheid verbergt. Twee inwoners van Auvers nemen op hun beurt het woord. Terwijl ik hen aan het beluisteren ben krijg ik de indruk dat ik mezelf beter begrijp, nu ik ontdek hoe dicht ze staan bij wat ik beleef. |
|
|
|
|
|
|
|
Dan kom ik aan de beurt om mijn hart te laten spreken en mijn bewondering te uiten voor de Iraniërs van Auvers, die alles hebben achtergelaten: land, familie, werk, relaties. Ieder van hen heeft ouders die gefolterd en gedood zijn in de sinistere gevangenissen van Iran. Ze zijn niet uit op macht of eigenbelang, ze zijn in Frankrijk om te werken voor de bevrijding van hun volk. Ze hebben me het harde beroep van het verzet geleerd. |
|
|
|
Maar het belangrijkste moest nog komen. De verrassing komt van Achraf, een stad ten noorden van Bagdad, waar 3400 Iraanse verzetslui wonen. Zij hebben te maken met een echte vervolging vanwege de Irakezen, met martelaren die helden geworden zijn voor hun volk. Ik heb ten opzichte van hen blijk gegeven van een totale solidariteit. Mijn vrienden van Achraf hebben een video over mij gemaakt. Ze spreken alsof ik deel uitmaak van hun familie. Ik ben ontroerd als ik hen zie en hoor. |
|
|
|
Ze bieden me een prachtige houtsculptuur van Achraf aan als blijk van hun genegenheid. Ik heb een groot verlangen om naar Achraf te gaan, om deze broers met een groot hart te ontmoeten. Dit zal mijn mooiste geschenk zijn. |
|
|
|
|
|
|
|
“Carnets de vie” |
|
|
|
Het is de titel van een boek dat van de pers komt. Een uitgever heeft mijn ‘notities onderweg’ die in de loop van de laatste jaren op de website Partenia verschenen zijn willen hernemen. Het verschijnen van een boek is een goede gelegenheid om te communiceren. |
|
|
|
|
|
Als ik een avond ga doorbrengen in gezinnen, neem ik dit nieuwe boek voor ze mee. Het gezin beleeft er veel plezier aan. De kleine kinderen ontdekken verwonderd dat ik op de omslag prijk. De ouders willen een opdracht en altijd is er wel iemand die me vraagt: “Waarover heeft u het in dit boek?” |
|
|
|
Ik haast me om die dagboekfragmenten te herlezen, want ik zal door de media aan de tand worden gevoeld. Ik zie opnieuw de film van de opeenvolgende ontmoetingen voor mijn ogen en gezichten duiken weer in mijn geheugen op. Wat is het leven toch sterk! Met knipoogjes, tekens van hoop, en vaak met humor. Onderweg bevinden zich mensen die strijden, liefhebben, lijden, feestvieren… We zijn relatie-wezens, we worden onszelf doorheen de ontmoeting met anderen. |
|
|
|
Een gerenommeerd professor van het Collège de France heeft aan zijn laatste boek als titel meegegeven “De tijd van het altruïsme”. Hij beschouwt het altruïsme als “de plicht om naar de anderen te kijken, aangezien de anderen ons helpen om onze vrijheid uit te bouwen.” Uit onszelf treden, om naar de anderen te kijken. |
|
|
|
Als men naar het gezicht van de andere kijkt, dan moet men niet eerst kijken naar datgene waarin hij van ons verschilt, maar naar het universele dat hij in zich draagt. |
|
|
|