|
|
De durf van vrouwen |
|
|
|
Kerstavond 2009, een stoet van hoogwaardigheidsbekleders schrijdt vooruit, mijter op het hoofd, kant en brokaat, bisschopsstaf… Een ‘onevenwichtige’ vrouw springt behendig over een afsluiting, klampt zich vast
aan Benedictus XVI en sleurt in haar val, samen met hem, een deel van de stoet mee, die, verstrikt in de liturgische gewaden, als een kaartenhuisje ineenstort. Is dit geen teken dat ons interpelleert? |
|
|
|
|
|
Jezus klaagt de wetgeleerden en de farizeeën aan, die hun gebedsriemen en kwasten duidelijk zichtbaar dragen, om aan iedereen te tonen hoe groot hun vroomheid is (Matteüs 23,1-7). Hij verwijt hen graag de voornaamste plaatsen in te nemen in de synagogen en op de feestmaaltijden en zich als “rabbi” bekend te maken op de openbare plaatsen. Dit statuut van meester spoort hen aan om “alle voorschriften te bundelen tot een zware last en die de mensen op de schouders te leggen, terwijl ze zelf geen vinger uitsteken om die te verlichten.” |
|
|
|
Dit alles hebben we die kerstavond symbolisch in elkaar zien storten, en dit dank zij een vrouw: de voorliefde voor pracht en praal, het opleggen van morele normen die voor velen onhoudbaar zijn, de pretentie de waarheid te bezitten… Deze vrouw had waarschijnlijk niet de bedoeling de paus fysiek aan te vallen, wellicht verlangde ze alleen tot bij hem te komen, maar dit leidde tot een spijtige drukte waarin iemand werd gekwetst. |
|
|
|
Zou men niet kunnen zeggen dat Jezus zich door vrouwen heeft laten “omverduwen”, niet fysiek natuurlijk, maar vrouwen die toch ook, op een bepaalde manier, de gevestigde orde kwamen overhoop halen? Hun tussenkomst en hun durf lokten kritiek uit, en de omgeving van Jezus was waarschijnlijk ook nogal geneigd te denken dat het om ‘onevenwichtigen’ ging. |
|
|
|
|
Een vrouw die aan bloedvloeiing lijdt, werkt met haar ellebogen in de menigte die Jezus omringt, alleen met de bedoeling zijn kleed langs achter aan te raken om genezen te worden. Maar Jezus keert zich om: Wie heeft me aangeraakt? Geen verwijt, maar de bevestiging dat ze genezen is, waardoor ze weer haar plaats krijgt in de samenleving, waar haar kwaal haar wettelijk onrein had gemaakt (Marcus 5,25-34). |
|
|
|
|
En de vrouw die als zondares bekend stond, waarover de evangelist Lucas ons vertelt (7,36-50). Ze haalt de bestaande gewoontes overhoop als ze tijdens de maaltijd binnengaat bij een farizeeër die Jezus had uitgenodigd, en de voeten van Jezus begint te besproeien met haar tranen en parfum. Jezus scheldt haar haar zonden kwijt en laat haar in vrede heengaan. |
|
|
|
Jezus liet toe dat vrouwen zijn projecten in de war stuurden. Het is aan de Samaritaanse te danken, een vrouw van wie het huwelijksparcours, met haar vijf mannen, niet echt evenwichtig was, dat hij ontsluiert dat de nieuwe Godsrelatie die hij instelt – ‘in geest en waarheid’ – open staat voor iedereen, met inbegrip van hen van wie de cultuspraktijken niet volgens het boekje zijn. De Samaritanen aanbaden God op de berg Gerizim en niet in Jeruzalem, maar zowel de ene als de andere cultusplaats heeft haar tijd gehad (Johannes 4,1-42). De leerlingen waren verrast toen ze hen samen in gesprek zagen, tegen alle gewoontes in. Maar in navolging van die vrouw erkenden heel wat Samaritanen in Jezus de redder van de wereld. |
|
|
|
En dan is er nog die Kanaänitische vrouw (Matteüs 15,21-28) die Jezus ertoe verplicht zijn project, dat hij voor de kinderen van Israël had gereserveerd, te verbreden. Ze vroeg hem met aandrang haar dochter te genezen: “Ze blijft maar achter ons aan schreeuwen” klagen de leerlingen. Maar Jezus antwoordt “Het is niet goed om de kinderen hun brood af te nemen en het aan de honden te voeren.” Ze laat zich echter niet van haar stuk brengen door dit harde woord, en antwoordt: “Maar de honden eten toch de kruimels op die van de tafel van hun baas vallen.” Jezus bewondert haar, hij gaat in op haar vraag en geeft zich rekenschap van de universaliteit van zijn zending. |
|
|
|
|
Een zuivere hypothese! Stel dat die vrouw uit het Romeinse fait divers nu eens de paus wilde benaderen om hem een meer rechtvaardige plaats te vragen voor de vrouw in de kerk, haar wijding bij voorbeeld. Ongetwijfeld zou ze dan als een ‘onevenwichtige’ beschouwd worden door de verdedigers van het instituut. |
|
|
|
|
Maar wat haar beweegredenen ook mogen geweest zijn, de daad van deze vrouw, die de mooie regie van de kerstprocessie in de war heeft gestuurd, zal vlug vergeten zijn. Juist zoals de dwaze geste van Maria, de zuster van Martha en Lazarus, die tot grote verontwaardiging van de leerlingen een heel kostbaar parfum uitgoot over Jezus, kort voor zijn dood, en waarvan Jezus zei “Overal ter wereld zal ter herinnering aan haar verteld worden wat zij heeft gedaan” (Marcus 14,3-9). Welnu, niemand spreekt daar nog van. |
|
|
|
|