|
|
• Een bijzonder ontbijt |
|
• Een ongewoon proces |
|
• Vijftig jaar revolutie in Cuba |
|
• Genève, stad van Calvijn |
|
|
|
|
|
Een bijzonder ontbijt |
|
|
|
|
Ik ga naar een rusthuis voor bejaarden. Een vrouw, kromgebogen, met een wandelstok in de hand, wacht me op. Ze is blij dat ik op de afspraak ben. Al een tijdje geleden heeft ze me voor een ontbijt uitgenodigd. Haar man was dokter en stierf aan de ziekte van Alzheimer. Daarop heeft ze moeten besluiten naar een rusthuis te komen. |
|
|
|
|
Ik vind het een aangenaam gebouw, goed uitgerust, met mooie planten hier en daar. “Als men alleen maar langskomt, vindt men dit goed” zegt ze me, “maar als men er blijft, dan is dat anders.” In het restaurant is een plaats voor ons voorbehouden. “Gewoonlijk eet ik alleen. Dat is veel beter. In het begin zat ik aan tafel naast iemand die praatte, maar ik heb gemerkt dat ze tot zichzelf aan het praten was. Een andere hoorde niets toen ik haar aansprak. Ze was doof. Ik leer hier wat het is afhankelijk te zijn. Ik kom nu tijdens de tweede beurt. Er is dan minder volk.” |
|
|
|
Aan de tafel naast ons is een man zijn krant aan het lezen terwijl hij eet. Ik zie ook nog een vrouw die alleen is; ze ziet er bedroefd uit. Ze wacht tot iemand haar zal bedienen. Er is volk in dit restaurant, maar de communicatie blijkt moeilijk. Ze leven er dicht bij elkaar zonder elkaar te ontmoeten. Hoe word je oud zonder ‘oud’ te worden? |
|
|
|
|
|
“Hier is het ieder voor zich. Ik spreek praktisch met niemand. Ik leef in de eenzaamheid en de dagen duren lang. Maar toch, onlangs, bij de koffie, sprak iemand naast mij me aan: ‘Wat betekent dat voor u: in God geloven?’ Ik was zodanig verrast dat ik niet in staat was te antwoorden.” – “Komt uw familie op bezoek?” – “Mijn kinderen komen van tijd tot tijd, maar ik heb problemen met hen. Met mijn kleinkinderen schiet ik het best op. Ik heb liever dat ze komen zonder hun ouders.” |
|
|
|
Ik vind het voedsel heel lekker en de bediening is perfect. We zijn nog alleen achtergebleven in de eetzaal. Juist voor we uit elkaar gaan, vraagt deze vrouw me: “Wat is dat voor u, geloven in God?” – “Voor mij is geloven in God hetzelfde als geloven in de mens.” |
|
|
|
|
|
|
|
Een ongewoon proces |
|
|
|
De vereniging “Droit au Logement” (Recht op Wonen) werd veroordeeld tot een boete van 12.000 euro omdat ze in het hart van Parijs, voor mensen zonder menswaardige woning een kampement had geplaatst. Er was hinder voor het verkeer op de openbare weg. Zopas vond het proces in beroep plaats.
Als getuige opgeroepen kom ik binnen in een overvolle zaal: de actievoerders van de vereniging zijn talrijk aanwezig. De voorzitter is welwillend ten opzichte van mij en geeft me het woord. |
|
|
|
|
“Reeds 20 jaar, sinds het begin van de vereniging, hebben we al vaker kampementen opgericht om gezinnen op straat logement te verschaffen.” Ik geef als voorbeeld het kampement op de Quai de la Gare in 1991, waar we 37 gezinnen onderdak gaven. Ik herinner me het bezoek van abbé Pierre aan die gezinnen, midden in de julimaand, toen het heel warm was. |
|
|
|
|
“Reeds 20 jaar voeren we een strijd die ik terecht en waardig noem. Duizenden gezinnen hebben een andere woning kunnen vinden.”
“Reeds 20 jaar beleven we sterke momenten.” Ik verwijs naar de bezetting van het leegstaande pand in de Rue du Dragon, hartje Parijs. Dat was nog eens een gebeurtenis!
“Het is de eerste keer in 20 jaar dat de vereniging veroordeeld wordt.” |
|
|
|
Ik spreek mijn verwondering uit: “Hoe kan men een vereniging straffen die gezinnen zonder woning helpt? De publieke opinie heeft zich in deze zaak niet vergist. Ze begrijpt het niet. Hadden de verantwoordelijken, zoals ze zich ertoe verbonden hadden, deze gezinnen aan een woning geholpen, dan was het niet nodig geweest tenten op te slaan op straat.” |
|
|
|
|
|
Heel beminnelijk zegt de voorzitter me: “U kunt kiezen: hier blijven of de zaal verlaten. U bent vrij!” Gelach bij het publiek. De verdediging vraagt ontslag van rechtsvervolging. Vonnis in beraad. |
|
|
|
|
|
Vijftig jaar revolutie in Cuba |
|
|
|
|
Ik heb veel bewondering voor wat zich in 1959 in Cuba heeft afgespeeld. Het waren bijzondere tijden voor de Cubaanse bevolking, die haar fierheid en haar waardigheid terugvond met het verwerven van haar rechten die in het verleden zo vaak met de voeten waren getreden. Die revolutie zorgde voor een tijdelijke opklaring. Daarna kwamen de moeilijkheden, en het Amerikaanse embargo. |
|
|
|
|
De ambassade van Cuba viert de 50e verjaardag van de revolutie op de UNESCO (de organisatie van de Verenigde Naties voor onderwijs, wetenschap en cultuur). Er is veel volk samengestroomd in de grote receptiezaal. Plots sta ik oog in oog met de apostolische nuntius, de diplomatieke vertegenwoordiger van de paus in Frankrijk en ik zeg hem: “Ik ben woedend op de Kerk van Rome. Ze begaat de ene stommiteit na de andere. Ze brengt de katholieke kerk in diskrediet!” De nuntius antwoordt: “Men heeft niet goed begrepen wat de paus wilde zeggen.” Ik onderbreek hem: “Zeg dat niet! Als nuntius moet je de paus en zijn raadgevers interpelleren. Hun tussenkomsten zijn een ramp. Wat een knoeiboel! Ik schaam me.” De nuntius bewaart het stilzwijgen. Hij is zichtbaar verveeld. Ik krijg dorst van het gebeuren en ga een glas drinken aan het buffet. |
|
|
|
De revolutie van 1959 blijft dé gebeurtenis voor Cuba. De ambassadeur haalt zijn inspiratie uit de grote idealen van die revolutie om een licht te werpen op de toekomst van het Cubaanse volk. Ik denk aan de idealen van de Franse revolutie: vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid. Wat is daarvan geworden vandaag?
De Cubanen houden van hun land. Ze zijn fier op hun geschiedenis. De toekomst is aan hen. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Genève, stad van Calvijn |
|
|
|
Men heeft me in de buurt van Genève uitgenodigd voor een preekbeurt in een parochie en een conferentie in een zaal van de gemeente. Er is veel volk.
De actualiteit dringt zich op. De tussenkomsten van Rome blijven zorgen voor verwarring en verbijstering. De excommunicatie die de aartsbisschop van Recife heeft uitgesproken en die een Romeinse kardinaal heeft bevestigd, is de druppel die de emmer doet overlopen. Een aantal christenen is woedend en laat zijn verontwaardiging de vrije loop. |
|
|
|
Nadat hij in Regensburg de moslims op stang heeft gejaagd, in Aparrecida de Indianen, en bij herhaling de joden (het goedevrijdaggebed, overal de loftrompet steken over Pius XII), heeft hij nu de christenen geschandaliseerd. De beslissing van Benedictus XVI om de excommunicatie van de aanhangers van Mgr. Lefebvre op te heffen, vinden zij rampzalig. Voor hen zal het mededogen van de paus pas geloofwaardig zijn als het zich ook zal uitstrekken tot de theologen die leerverbod kregen, tot de pastors die tot het ambt niet worden toegelaten, tot de echtgescheidenen die opnieuw gehuwd zijn en aan wie de communie wordt ontzegd… |
|
|
|
|
|
Toch zijn deze christenen niet van plan de Kerk te verlaten. Het is hun familie. Ze blijven van haar houden. Ik waardeer de rijpheid van deze christenen, die in staat zijn om te zeggen dat ze het oneens zijn en hun bezorgdheid te uiten tegenover het gezag, terwijl ze de Kerk trouw blijven. De priester in hun midden is een pastor die deze zaken mogelijk maakt, en ervoor zorgt dat iedereen het vrijmoedige spreken begint te appreciëren. |
|
|
|
|
De Kerk aan de basis geeft blijk van gezondheid. Ik ben er getuige van geweest en ben er heel blij om. |
|
|
|
|