|
|
De verdorde vijgenboom |
|
(Marcus 11, 12-26) |
|
|
|
|
“Toen ze de volgende dag uit Betanië vertrokken, kreeg hij honger. Hij zag in de verte een vijgenboom die in blad stond en ging erheen in de hoop iets eetbaars te vinden, maar toen hij bij de boom gekomen was, vond hij geen vruchten; het was namelijk nog niet de tijd voor vijgen. Hij zei tegen de boom: ‘Nooit ofte nimmer zal er nog iemand vruchten van jou eten!’”
(verzen 12-14) |
|
|
|
|
Daarop volgt de episode in de tempel, met de verbazingwekkende woede van Jezus, die de verkopers eruit jaagt. De sequentie eindigt opnieuw bij de vijgenboom. “Toen ze ’s morgens vroeg weer langs de vijgenboom kwamen, zagen ze dat hij tot aan de wortels verdord was. Petrus herinnerde zich het voorval en zei: ‘Rabbi, kijk, de vijgenboom die u vervloekt hebt, is verdord.’ Jezus zei tegen hen: ‘Heb vertrouwen in God.’” (verzen 20-22) |
|
|
|
Zo leidt het verhaal van de vijgenboom de tempelepisode in en sluit die ook af. Het symbool is er. Jezus weet dat het niet de tijd van de vijgen is, maar zijn geduld is op en zijn woede begint zich te manifesteren. |
|
|
|
De vijgenboom spreidt zijn mooie bladeren tentoon zoals de tempel de prachtige stenen waarmee hij gebouwd is. Maar achter de schone schijn is er niets. De vijgenboom draagt geen vruchten, en de tempel is niet meer dan een handelshuis waar het geld stroomt. Het is geen huis van gebed meer. In de woorden van Jezus vinden we opnieuw de scherpe kritiek van de profeten op de tempel. |
|
|
|
De godsdienst is ontspoord, is verworden tot een zuiver uitwendige praktijk die met geld te maken heeft. Met hogepriesters die hun macht uitoefenen op het volk. De tempelkooplui zullen van alle tijden zijn. |
|
|
|
|
|
Ik herinner me een religieuze communauteit in Rome waar midden in het kloosterpand een fontein stond waarvan het water stroomde met een aangenaam geluid. Omdat het zeer warm was, liep ik naar de fontein toe om er te drinken. Maar als ik bij de fontein kwam hield een bordje me in mijn impulsiviteit tegen: “Ondrinkbaar water” |
|
|
|
Wie zou er niet denken aan Franciscus van Assisi en zijn verlangen om de tempel te reinigen, zoals Jezus gedaan had? Het gebeurde in de 13e eeuw. Franciscus zette zich in om de Kerk te vernieuwen, opdat ze haar eenvoud, haar onthechting en haar armoede zou terugvinden. Maar na zijn dood haastte men zich om de koers te wijzigen, te beginnen met de bouw van een prachtige kerk in Assisi. |
|
|
|
|
Jezus nodigt zijn leerlingen uit om op God te vertrouwen. Na het Paasgebeuren begrepen ze dat de echte tempel de verrezen Christus was, en dat het hart van de mens het heiligdom werd waar hij zou wonen. “Heb vertrouwen in God.” Het is op die manier dat we in alle seizoenen vruchten zullen kunnen dragen, zonder ons te laten meesleuren door de schone schijn die we moeten ophouden of ons op te sluiten in louter uitwendige praktijken. |
|
|
|
|
Overal, en op de moeilijkste plaatsen en in de meest onverwachte omstandigheden, zal God grote dingen blijven doen. |
|
|
|