|
|
Apocalyps |
|
Marcus 13,14 en volgende
Lucas 21,25-33 |
|
|
|
Er bestaat een burgerlijk jaar, een schooljaar en ook, wellicht minder bekend, een liturgisch jaar. Dit begint met de adventstijd, een tijd van voorbereiding op Kerstmis. Dit jaar, 2008, was 22 november de laatste zondag van het liturgisch jaar en 29 november de eerste zondag van de advent. |
|
|
|
|
|
Alles wat op zijn einde loopt gaat gepaard met droefheid; alles wat begint staat onder het teken van de hoop. Maar in beide gevallen blijft de angst aanwezig: vrees voor wat nieuw en onbekend is. De periodes van een einde en een nieuw begin zijn tijden waarin leven en dood tegenover elkaar staan. Ook wanneer die confrontatie niet altijd zo tragisch en radicaal is, blijft dit aspect in overgangstijden toch aanwezig, zij het in een zachtere vorm. Het einde en het begin van het liturgisch jaar weerspiegelen deze gevoelens in de bijbelteksten van de zondagsviering. Daarin wordt allusie gemaakt op de laatste dagen en deze zijn vol ontzetting en apocalyptische gebeurtenissen. Het woord ‘apocalyps’ betekent ‘onthulling’ en ‘openbaring’, maar kreeg de betekenis van ‘catastrofe’. Toch gaan de tekens in deze teksten paradoxaal genoeg gepaard met de komst van de Mensenzoon, het naderen van het rijk van God, dat staat voor liefde en vrede. We hebben wel degelijk te maken met de dubbele realiteit van een einde en een nieuw begin, met elkaar verbonden zoals de voor- en de achterkant van een blad. |
|
|
|
“Er zullen tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren…” Daarop volgt dan de bucolische vergelijking met de vijgenboom: “Als je ziet dat hij uitloopt, weet je dat de zomer in aantocht is. Zo moeten jullie ook weten, wanneer je die dingen ziet gebeuren, dat het koninkrijk van God nabij is.” (Lucas 21,25-31) |
|
|
|
|
Op dezelfde wijze ging de dood van Jezus op het kruis gepaard met aardbevingen en duisternis, symbolen van het einde van een wereld en – drie dagen later – de opkomst van een nieuwe wereld. |
|
|
|
|
Als het jaareinde symbolisch wordt gemarkeerd door apocalyptische gebeurtenissen, dan is dat een teken dat iets gaat gebeuren, dat niet alles ten einde is, dat een renaissance, een hergeboorte, een herschepping mogelijk is. Het is de grote boodschap van het christendom: de dood zal het laatste woord niet hebben. In elk sterfelijk leven is een kiem van eeuwigheid aanwezig. Dit schakelt de dood niet uit, maar toont de dood als een overgang naar een ander leven. Hoe hoopvol die overgang echter ook mag zijn, toch voltrekt hij zich niet zonder onrust of angst. Alleen ons vertrouwen in Iemand die van ons houdt en op ons geluk bedacht is, kan op dat beslissende moment een beetje sereniteit brengen. |
|
|
|
De eerste christenen dachten dat de terugkeer van Christus voor de deur stond. Ze hebben moeten leren leven in verwachting. Jezus had verwittigd dat wij dag noch uur kennen van die gebeurtenissen, en dat het er op aan kwam wakker en waakzaam te blijven. |
|
|
|
Op planetair niveau zien we dat de mensen zelf de overlevingskansen van hun soort in gevaar brengen en door hun genotzucht grote rampen veroorzaken, ook in de natuur. Wetenschappers en fotografen die onze planeet observeren, zijn pessimistisch. We zien hoe het einde van de wereld vorm krijgt. Maar tezelfdertijd dagen die tekens ons uit: we kunnen onmogelijk op dezelfde manier doorgaan met vervuilen en schaamteloos uitbuiten. Een plotse opleving tekent zich af, veroorzaakt door angst, en neemt in een eerste fase de vorm aan van een veralgemeende bewustwording van ieders verantwoordelijkheid in het beheer van de goederen die we allen nodig hebben. |
|
|
|
|
Deze verontrustende tekenen zouden op die manier het voorspel kunnen worden van een wereld van vrede en respect. Op dat ogenblik krijgt de Apocalyps zijn volle betekenis als ‘onthulling’. Doorheen deze angstaanjagende feiten is het wellicht mogelijk een mutatie te ontwaren, een voorafbeelding van de komst van “een nieuwe hemel en een nieuwe aarde”. |
|
|
|
|
|