bible
 
Het lijden van Jezus  
(Lucas 22,14 tot 23,56)  
   
supplice de la croix Laten we erkennen dat het lijdensverhaal ons verbijstert: Jezus wordt vernederd, verworpen, alleen achtergelaten en overgelaten aan hen die hem veroordelen tot de dood op het kruis. Hoe kan je zo’n erbarmelijk einde verstaan? De apostel Paulus heeft gelijk als hij het heeft over het schandaal van het kruis. Petrus is trouwens door het gebeuren helemaal van de kaart. We proberen hem te volgen. Is hij niet het beeld van elk van ons?
 
   
Jezus zegt hem, met tact en genegenheid: “Simon, Simon, weet dat Satan jullie voor zich heeft opgeëist om jullie als graan te mogen zeven. Maar ik heb voor je gebeden opdat je geloof niet zou bezwijken. En als jij eenmaal tot inkeer bent gekomen, moet jij je broeders sterken.”(22,31-32). Petrus zegt hem: “Heer, ik ben zelfs bereid om met u de gevangenis in te gaan en te sterven.” Jezus herneemt: “Ik zeg je, Petrus, deze nacht zal de haan niet kraaien voordat je driemaal geloochend hebt dat je mij kent.” Het was een mooi antwoord van Petrus: “Ik ben bereid om met u…” Ongetwijfeld wil hij als een held voor Jezus sterven, met het zwaard in de hand? Later zal hij zijn moed weten te tonen door zover te gaan, dat hij zijn leven geeft voor Jezus.  
   
Als ze aan de Olijfberg komen kent Jezus angst, verwarring, verlatenheid. Hij toont zich zoals hij is: een arme mens in zijn ellende. Hij is niet bang zich aan zijn omgeving te tonen in zijn broosheid, zijn angst, zijn lijden. Petrus kan het niet verdragen Jezus in deze toestand te zien. Hoe is het zover kunnen komen? De verwarring van Jezus spreekt alles tegen wat hij van hem geloofde. Hij voelt zich verloren. Alles stort ineen. Hij weet niet langer wie die Jezus is die door God in de steek wordt gelaten. God komt toch altijd op voor de rechtvaardige?
angoisse
 
   
Als Petrus bij het vuur zit op de binnenplaats van het huis van de hogepriester was het een dienstmeid die hem ontmaskerde en hem zei: “Die man daar was ook met hem.” – “Vrouw, ik ken hem niet” antwoordt hij. Petrus kent de man niet meer die Jezus geworden is in de tuin van Olijven. Hij kan voor hem niets meer doen. Hij heeft zich vergist.  
   
En dan keert Jezus zich om en richt zijn blik op Petrus. Een blik die alles zal veranderen. Petrus ervaart wat wij ook vaak ervaren: moeten we niet aanvaarden dat we het noorden kwijt zijn en dat we Jezus, zoals we hem gekend hebben, verloren zijn, om hem op een andere manier terug te vinden, als iemand die ons wonderlijk nabij is? Moeten we Jezus niet laten vertrekken, zijn afwezigheid betreuren, niet begrijpend wat er gebeurt, om hem te kunnen herontdekken zoals hij zich aan ons wil openbaren? Het is een noodzakelijke ommekeer.  
   
amour de Dieu Petrus begint te begrijpen dat God Jezus niet in de steek heeft gelaten. God openbaart zich in deze man, die voor iedereen tot spot geworden is, en ter dood veroordeeld. De liefde van God openbaart zich in de zwakheid van Jezus, die overgeleverd is in de handen van de mensen.
 
   
Petrus had voor Jezus willen sterven als een dappere soldaat. Nu begrijpt hij dat het Jezus is die zal sterven voor hem. Eindelijk aanvaardt hij dit. Het is een ommekeer die hem doet wenen.