|
|
“Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, laat uw naam geheiligd worden” |
|
(Lucas 11,2) |
|
|
|
|
Jezus heeft zich laten zien toen hij aan het bidden was. Lucas rapporteert: “Eens was Jezus aan het bidden, en toen hij zijn gebed beëindigd had, zei een van zijn leerlingen tegen hem: Heer, leer ons bidden, zoals ook Johannes het zijn leerlingen geleerd heeft.” Waarop Jezus antwoordt: “Wanneer jullie bidden, zeg dan: “Vader, laat uw naam geheiligd worden”. |
|
|
|
|
Een vreemde vraag. Wij weten, wat ons betreft, wat het betekent een naam te hebben, naam te maken: het betekent dat je bestaat in de ogen van de anderen, dat je meetelt in de maatschappij. Sommigen willen dat hun naam in de krant komt en hopen zich op die manier een identiteit te verwerven. |
|
|
|
Iemand noemen is hem situeren tussen de anderen, op zijn plaats, onvervangbaar, aan niemand anders gelijk. Een naam hebben, dat is niet langer anoniem zijn, maar uit de massa naar voren treden, erkend worden als een onvervangbaar iemand. En zijn naam horen noemen, is erkend worden, tegelijk uniek en met anderen verbonden. |
|
|
|
God, van zijn kant, maakt zijn Naam niet bekend, houdt hem verborgen. Noch aan Mozes noch aan Jacob heeft hij hem bekendgemaakt. Doorheen het Eerste testament zien we hem al verschijnen als een barmhartige God, vol tederheid, die niet vlug woedend wordt… Maar die beelden staan naast die van een God die oorlog voert, die de vijand verplettert en zo zijn volk beschermt. |
|
|
|
Als Jezus komt, zegt hij dat de enige naam die God past de naam ‘Vader’ is, en dat hij voor ons bestaat op die manier. In Jezus heeft God zich laten zien met de trekken van een Vader vol tederheid. En zo moeten we hem noemen. |
|
|
|
Waarom hem dan bidden dat hij die naam zou ‘heiligen’? Om de mens te bevrijden van de angst voor een ‘sacrale’ Naam, die op een jaloers wijze verborgen wordt gehouden. Opdat overal zijn tedere naam gekend zou zijn. En opdat die tijd zou mogen komen, bidden we hem om zelf tussen te komen in de loop van onze geschiedenis, in onze wereld, waar de naam ‘God’ niet veel zegt. “Maak dat je als God erkend wordt” zegt de Franse oecumenische vertaling (“Fais-toi reconnaître comme Dieu – TOB). Dat hij ook in ons mag werkzaam zijn, opdat we van Hem zeggen wat Hij is: een God die de mens niet verplettert, helemaal niet, maar hem wil redden. |
|
|
|
|
Zo zal onze wereld ‘heilig’ worden: God toont zich heilig in zijn liefde voor de mensen, hij is gekomen voor iedereen en elk heeft een deel ontvangen van zijn eigen heiligheid, zijn eigen waardigheid. God alleen is heilig. Maar hij deelt zijn heiligheid mee en wij ontvangen haar. Dat is onze prachtige geschiedenis, en ons diep verlangen, dat van ons gebed: dat die zeer heilige Naam overal erkend wordt, en dat we dank zeggen, zonder einde en ondanks alles. |
|
|
|
|
|