bible
 
Nicodemus  
(Johannes 3,1-21; 7,50-52; 19,39-42)  
   
Johannes is de enige van de vier evangelisten die ons over Nicodemus spreekt. Hij doet dit tot drie keer toe: bij het begin van Jezus’ prediking, midden zijn openbaar leven en in het uur van zijn dood. Het essentiële vinden we in hoofdstuk 3, waarin verteld wordt over het gesprek tussen Nicodemus en Jezus.
Nicodemus is om te beginnen een belangrijk iemand binnen de joodse bevolking: een ‘notabele’, of een ‘leider’, naar gelang van de vertalingen. Zijn bekendheid heeft hij te danken aan de kwaliteit van zijn kennis en zijn onderricht; zonder twijfel ook aan zijn levenswijsheid. De uitdrukking “meester in Israël” slaat op deze verscheidene aspecten.
Johannes zegt ook dat Nicodemus tot de beweging van de farizeeërs behoort, joden die heel bezorgd waren om alle voorschriften van de wet van Mozes te onderhouden. Maar hij is een vrij mens gebleven, een intellectueel die niet in dienst staat van een clan. Als zoekende gelovige gaat zijn aandacht uit naar Jezus van Nazaret, de jonge rabbi uit Galilea die hele menigten in beweging brengt en wonderlijke dingen doet. Om hem beter te leren kennen aarzelt hij niet om Jezus te gaan opzoeken wanneer hij naar aanleiding van Pasen naar Jeruzalem komt. Hij doet het ’s nachts, misschien om moeilijkheden te vermijden, maar waarschijnlijk nog meer om een rustig gesprek te kunnen hebben onder vier ogen. De eerste dialoog tussen Jezus en een groot denker uit zijn volk.
 
   
Jésus et Nicodème Nicodemus heeft zijn openingszin goed voorbereid: “Rabbi, wij weten dat u een leraar bent die van God gekomen is, want alleen met Gods hulp kan iemand de wondertekenen doen die u verricht.” Jezus verrast hem met een antwoord dat daar niet lijkt op in te gaan: “Waarachtig, ik verzeker u: alleen wie opnieuw wordt geboren, kan het koninkrijk van God zien.”
Verstaat Nicodemus dit letterlijk, of speelt hij de naïeveling? “Hoe kan iemand geboren worden als hij al oud is? Hij kan toch niet voor de tweede keer de moederschoot ingaan en weer geboren worden?” Jezus preciseert daarop dat het gaat over “geboren worden uit de Geest”, die “wind die waait waarheen hij wil”. Nicodemus raakt meer en meer geïntrigeerd: “Maar hoe kan dat?” Opnieuw geboren worden? Moet je dan opnieuw vertrekken vanaf nul?
 
   
Hoe terughoudend hij ook is, toch aanvaardt Nicodemus de moeilijke eis van opnieuw geboren worden. Door open te staan voor de gave van de Geest verwerft hij een grotere vrijheid en opent hij zich geleidelijk voor het licht. Door eerlijk te spreken en te handelen zet Nicodemus zijn onderzoek voort; een ruwe weg, die van hem soms moed vraagt.
We vinden hem dan terug in hoofdstuk 7 van het Johannesevangelie, mooi midden in een bewogen discussie: de hogepriesters en de Farizeeën vallen Jezus aan en willen hem arresteren. Nicodemus komt tussen:
“Onze wet veroordeelt iemand toch pas als hij gehoord is en als bekend is wat hij heeft gedaan?” (Johannes 7,52). Die dag plaatst Nicodemus zich resoluut in de rij van de ongewensten; zijn collega’s nemen aanstoot aan hem: “Er is toch geen enkele leider of Farizeeër tot geloof in hem (Jezus) gekomen?... Kom jij soms ook uit Galilea? Zoek het maar na, dan zul je zien dat er uit Galilea geen profeet kan komen.” – “Zoek het maar na!”: het is precies omdat hij Jezus van dichtbij heeft bestudeerd dat Nicodemus zijn keuze gemaakt heeft.
 
   
En dan komt het uur van de schandelijke veroordeling die over de Mensenzoon wordt uitgesproken. Nicodemus zal niet ver geweest zijn op het ogenblik van de kruisiging; zodra Jezus gestorven is komt hij bij Jozef van Arimatea, “die in het geheim een leerling van Jezus was”, en hij neemt deel aan de begrafenis: “hij kwam en had een mengsel van mirre en aloë bij zich, wel honderd litra. Ze (Jozef en Nicodemus) wikkelden Jezus’ lichaam met de balsem in linnen, zoals gebruikelijk is bij een Joodse begrafenis… In een nieuw graf legden ze Jezus.”
mort de Jésus
 
   
résurrection Het is het beeld van Nicodemus dat de beeldhouwer bewaard heeft in die magnifieke middeleeuwse grafleggingen die bepaalde kathedralen of eenvoudiger kerken versieren. Nicodemus die zich buigt over de stervende Christus, wachtend op de verrijzenis… In hem groeten we de ontelbare mensen die, door de waarheid te doen, naar het licht komen en, naargelang van wat ze meemaken, de overgang maken van het eerste naar het Nieuwe Verbond.