|
|
“De Geest van de waarheid zal jullie de weg wijzen naar de volle waarheid” |
|
(Joh. 16,13) |
|
|
|
In het Johannesevangelie preciseert Jezus, in zijn rede na het laatste avondmaal, de opdracht van de “Trooster die de Vader naar jullie zal zenden”: hij wordt gezonden om te getuigen: “Hij zal over mij getuigen” (15,26); om te onderrichten: “Hij zal jullie alles duidelijk maken” (14,26); om de herinnering levend te houden: “Hij zal u alles in herinnering brengen wat ik tegen jullie gezegd heb” (14,26); als profeet: “Hij zal jullie bekendmaken wat komen gaat” (16,13); als gids: “Hij zal jullie de weg wijzen naar de volle waarheid” (16,13). |
|
|
|
In die verschillende taken van de Geest, treft ons hun relatie tot het domein van het kennen. Niet verwonderlijk, want Jezus beschrijft het eeuwige leven in deze termen: “Het eeuwige leven, dat is dat zij u kennen, de enige ware God, en hem die u gezonden hebt, Jezus Christus” (17,2-3). Inderdaad, het gaat allereerst om een kennis in de ‘bijbelse’ zin van het woord, een kennis die verder reikt dan het louter begrijpend kennen: ‘con-naissance’, een ‘samen-geboren-worden’ en een liefdesintimiteit. Toch behoort het verstandelijk kennen, de rede waarop het geloof steunt, wel degelijk tot ons leven als christen. Ten aanzien van de Meester is de Geest de motor die ervoor instaat dat we vooruitgaan naar de volheid van de kennis. |
|
|
|
|
De Geest zal ons binnenleiden ‘in’ of ‘doorheen’ de waarheid. De waarheid is als een onderzoeksterrein, een ruimte om in rond te lopen en te verkennen, of beter nog, een oceaan om te ontdekken en over te steken. Het is ook een ruimte waarin men de waarheid ontdekt door haar te doen. |
|
|
|
|
De waarheid? We zouden haar graag onmiddellijk bij de hand hebben, en eens en voor altijd. Maar hoeveel evidenties en zekerheden van één dag moeten al ’s anderendaags het veld niet ruimen voor twijfels of vage indrukken! We gaan vooruit, evolueren van eerlijke overtuigingen tot het opnieuw stellen van onvoldane vragen… Van de vierkante zekerheden van toen we 20 waren, worden in de loop der jaren de hoekjes afgerond, erosie door de wind van de wijsheid en uiteenlopende ervaringen: niet alles is wit of zwart… In deze evolutie steekt al het werk van de Geest. |
|
|
|
De ware God kennen en Hem die hij gezonden heeft, Jezus Christus. Elke godsdienst beweert de kennis van de ware God te benaderen en aan te bieden. Wie die godsdienst aanhangen, zijn overtuigd dat ze over de sleutel tot de waarheid beschikken; de meesten geloven dat ze de enigen zijn die dat geluk hebben. De joodse godsdienst heeft het over de Enige God die zich aan Abraham en Mozes geopenbaard heeft: “Jahwe, God van tederheid en mededogen”; hij wordt de enige ware genoemd. Maar deze God van een welbepaald volk wordt ook de God van alle naties genoemd, de God van het universum. De christelijke godsdienst beaamt die boodschap, en vult haar aan met die van Jezus van Nazaret. Deze Jezus definieert zichzelf als De Waarheid, en niet alleen als een eenvoudige gezant van de onkenbare God: “Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven” (Joh. 14,6). Met hem is de waarheid geen intellectuele abstractie, maar een persoon, iemand die de getrouwe icoon is van de Vader: “Filippus, wie mij gezien heeft, heeft de Vader gezien... Geloof je niet dat ik in de Vader ben en dat de Vader in mij is?” (Joh. 14,10) |
|
|
|
De apostelen zijn drie jaar lang met hem opgetrokken, maar zonder hem helemaal te leren kennen: “Jullie zijn traag van begrip!” zal Jezus zeggen. Deze Waarheid, in haar volle omvang, wie zou durven beweren dat hij die van alle kanten kent en de enige is die haar bezit? De persoon van Christus en zijn woorden blijven ons beroeren. In bepaalde tijdperken werd wat hij gezegd heeft, in functie van de cultuur van dat ogenblik, geïnterpreteerd op een manier die ons niets meer zegt, die ons zelfs verwondert. We moeten de betekenis van de boodschap niet verstenen tot de manier waarop de ene of andere Kerkvader of geleerde haar gelezen heeft, hoe heilig die ook geweest mag zijn. |
|
|
|
Binnen de meeste godsdiensten blijven mannen en vrouwen de waarheid zoeken door de grondteksten te bestuderen; maar ook door een leven te leiden in overeenstemming met die wijze woorden. “Wie oprecht handelt zoekt het licht op” (Joh. 3,21). Op heel wat punten spreken hun conclusies bepaalde affirmaties van hun voorgangers tegen. |
|
|
|
|
|
Duizenden jaren heeft men het als een “geloofswaarheid” beschouwd, en beweerd, dat de wereld werd geschapen in zes dagen en dat de vrouw genomen werd uit de rib van Adam. De heilige Pius X bevestigde dit nog bij het prille begin van de 20e eeuw. Zowat veertig jaar later sprak Pius XII van literaire genres in het boek Genesis; men moest de teksten niet letterlijk verstaan: een copernicaanse revolutie in de exegese, mogelijk gemaakt door het werk van de grote bijbelscholen… Vandaag, in het licht van een nieuwe antropologie en als gevolg van ontwikkelingen in de wetenschap, lezen we op een andere manier wat gezegd wordt over de verhouding tussen mannen en vrouwen, over de plaats van de mens in het universum, enz… Het feit dat we altijd onder de volle waarheid blijven zou ons niet moeten in de war brengen of ontmoedigen, maar ons integendeel stimuleren om vooruit te gaan. |
|
|
|
|
Ons geleidelijk openkomen voor het licht gebeurt via een nederig op weg gaan met anderen, stap voor stap, gelijke tred houdend met dingen die gebeuren, ontdekkingen, ontmoetingen met gelovigen of ongelovigen, die het evangelie beleven in het leven van elke dag, zonder daarvoor per se dat etiket erop te plakken… |
|
|
|
|
Stap voor stap, gelijke tred houdend met onze lectuur, met tijden van reflectie in bijbelgroepen of iets anders van die aard, delen we met elkaar wat we ontdekken m.b.t. de God van Jezus Christus en de zin van ons leven in de schoot van het heelal waarin diezelfde God ons als Schepper geplaatst heeft: wat betekent vandaag onze aanwezigheid op deze kleine planeet tussen miljarden andere planeten…? Het antwoord is niet zonder betekenis! Onze geloofwaardigheid staat op het spel, we moeten er een gepast antwoord op geven. Die enkele jaren van ons bestaan op aarde zullen niet voldoende zijn om het hele parcours doorheen de waarheid af te leggen. God zij dank, naar we geloven zal ons ontwaken naar méér licht verdergaan op de àndere oever. |
|
|
|
|