bible
 
Het team dat Jacques Gaillot omringt en maandelijks een tekst bezorgt voor deze rubriek, rouwt bij het verdwijnen van een van zijn leden, en niet de minste van hen. Het gaat om Pierre de Locht, Belgisch moraaltheoloog, overleden op 9 maart laatstleden. Hij was 90 jaar en bleef actief tot enkele weken voor zijn overlijden. Hij werkte voor deze bijbelrubriek aan een tekst over het ‘eeuwige leven’. Aan zijn laatste boek, zijn testament, “Chrétiens aujourd’hui: un engagement contradictoire?” dat toen juist was verschenen (Ed. Luc Pire, Brussel), ontlenen we de volgende tekst. Als eerbetoon en uit erkentelijkheid voor alles wat hij ons gegeven heeft.  
   
Orgelpunten in ons aardse bestaan  
   
étape finale de la vie De laatste etappe van het leven, gekenmerkt door een groeiende afhankelijkheid van anderen en door het voortschrijden naar de dood, lijkt vanuit een bepaalde hoek aanstootgevend voor een levend wezen dat zich daarvan bewust is. Maar zou die in de ogen van een gelovige geen positieve betekenis hebben?
 
   
Nadat ik geprobeerd heb zo goed en zo kwaad als mogelijk mijn leven naar eigen inzicht uit te bouwen, ben ik geneigd te denken dat een dergelijke situatie misschien niet helemaal betekenisloos is – ook als het einde van het bestaan vooral gekenmerkt wordt door afhankelijkheid en het aanvaarden van voorwaarden en omstandigheden die men steeds minder kan beheersen, en die uitlopen op een sprong in het onbekende. Deze ultieme fase van het bestaan, waarin men niets meer op eigen houtje kan doen, waarin men alleen nog totaal afhankelijk is, hebben we die niet nodig om ons te kunnen openstellen voor de volheid van God?  
   
Hoe zal ik reageren als ik directer geconfronteerd zal worden met deze vraag, in omstandigheden die me nu nog niet bekend zijn? Ik heb er geen idee van. Toch lijkt het me dat de betekenis die ik vanaf nu aan mijn leven geef, terwijl ik me heel bewust ben van mijn eindigheid, wel degelijk haar weerslag zal hebben op de manier waarop ik dàn zal reageren, wanneer mijn krachten mij begeven.  
   
Opdat alleen een vertrouwvol wachten overblijft  
   
Wat heb ik om mee te nemen naar het hiernamaals, tenzij het grootst mogelijke vertrouwen? Door zijn leven en zijn leer heeft Jezus ons geleerd onszelf te zien als kinderen. In deze ultieme fase staat ons niets anders meer te doen dan zoon of dochter te zijn en ons kindschap totaal te aanvaarden. Nu niet meer door creatief bezig te zijn, maar door te hopen en te geloven. Met een geloof dat helemaal op God gericht is, want hij is God, God met ons en voor ons. Als God werkelijkheid is, dan kan ik de ontmoeting met Hem van aangezicht tot aangezicht alleen bereiken via de meest onthechte beschikbaarheid.  
   
In dit perspectief valt het me moeilijk om over zekerheden te spreken met betrekking tot de dood en het hiernamaals. ‘Zeker zijn’ betekent dat men nog in zichzelf en in het menselijk bestaan redenen vindt, rechtvaardigingen, garanties, bewijzen… Het gaat steeds minder om zekerheden, maar des te meer om een hoop die tot klaarheid komt en tot het uiterste gaat. Een vertrouwen, gebaseerd op de kiemen van eeuwigheid die nù reeds ons leven tekenen.  
   
De afhankelijkheid die het levenseinde karakteriseert is dan geen ontluistering, maar het orgelpunt van een bestaan dat, hoe actief we het ook in handen hadden, zich in beschikbaarheid en vertrouwen klaarmaakt om een hiernamaals te ontvangen dat we niet afdwingen, maar dat ons geschonken wordt.  
   
Bij deze etappe maakt alles plaats voor de stilte. Alle verantwoordelijkheid die we op ons hebben genomen, onze verdiensten en deugden, het recht op beloning dat we menen te hebben, en zelfs onze ideeën over het hiernamaals, over een eeuwige zaligheid – dat alles heeft geen gewicht meer. Die stilte – en misschien zelfs een zekere stilte van Godswege – is noodzakelijk om te maken dat er op dat ogenblik niets meer overblijft dan vertrouwen. Niets anders meer om op te steunen, geen voedsel meer voor onderweg. Het is een kwestie van vertrouwen hebben, een vertrouwen dat door niets meer wordt overschaduwd, verzwakt, begrensd. Een tot het uiterste gedreven vertrouwen.
place au silence
 
   
De stilte die in deze ultieme fase noodzakelijk is, is vóór alles onze éigen stilte: de stilte van alles wat ons bezield heeft, strijdvaardig en creatief heeft gemaakt; de stilte ook van onze ideeën over God, van onze voorstellingen van het hiernamaals… Alles waarmee we geneigd zijn onszelf zekerheid te verschaffen of ons ongerust te maken. Opdat alleen een vertrouwvol wachten overblijft: “Hoe moeilijk is het toch voor hen die rijk zijn om het Rijk van God binnen te treden!” (Marcus 10,23)  
   
Is het ook de stilte van God? Wie zal het zeggen? In elk geval is onze stilte, waarin we ons alleen op een ander verlaten, een absolute voorwaarde om plaats te maken voor de tederheid van God, de enige die zin, leven en vreugde kan geven aan deze overgang. Aan dit Pasen.“ (blz. 92-94)