|
|
De gelijkenissen van de schat en de parel
|
|
|
|
Het is met het koninkrijk van de hemel als met een schat die verborgen lag in een akker. Iemand vond hem en verborg hem opnieuw, en in zijn vreugde besloot hij alles te verkopen wat hij had en die akker te kopen. Ook is het met het koninkrijk van de hemel als met een koopman die op zoek was naar mooie parels. Toen hij een uitzonderlijk waardevolle parel vond, besloot hij alles te verkopen wat hij had en die te kopen. (Matteüs 13, 44-47)
|
|
|
|
|
De commentaren op deze gelijkenissen leggen vaak de nadruk op de onthechting die nodig is om te kiezen voor het koninkrijk der hemelen. Men moet verkopen, zijn rijkdommen opofferen om dat koninkrijk te kunnen bereiken. De rijkdommen worden zelfs voorgesteld als een hinderpaal voor de komst van het koninkrijk. Dat is maar een aspect van de gelijkenis, dat wel eens meer dan één zou kunnen ontmoedigen. |
|
|
|
|
Men zou daarentegen ook het accent kunnen leggen op de vreugde en de haast die beide figuren aan de dag leggen om te verwerven wat in hun ogen een grotere waarde lijkt te hebben dan wat ze zonder spijt verkopen. Alles bij elkaar hebben ze hun rekening gemaakt en als ze hun vorige bezittingen zonder spijt van de hand doen, dan is het omdat wat ze nu verwerven hen rijkelijk vergoedt. Het is omwille van hun voordeel dat ze zo handelen. We staan verre van een belangeloze onthechting. |
|
|
|
Om zo ‘n balans te kunnen opmaken moet men de waarde kennen van de dingen. Beiden zoeken en vinden. Het rijk der hemelen wordt niet geschonken als men niet zoekt, niet verlangt om rijker te worden, als men geen passie kent. Er is al een diep verlangen aanwezig in de mens in kwestie, zij het nog onduidelijk. Voor de rest, als de schat in de akker “ontdekt” werd, dan wil dat zeggen dat hij er al wàs, en ongetwijfeld al lange tijd, maar men wist het niet. Hetzelfde voor de kostbare parel. |
|
|
|
Het is een uitnodiging om die kostbare parel te ontdekken in mijn eigen leven. Waar ik leef, was er een schat aanwezig, en ik had er geen enkel vermoeden van. Maar is hij eenmaal herkend als schat of waardevolle parel, dan telt al het andere niet meer in vergelijking daarmee. |
|
|
|
|
|
Geen sprake van offers die nodig zouden zijn om die schat op het spoor te komen, het verlangen dat hij wekt volstaat. Geen sprake van onthechting, maar van een immense vreugde die alles verandert. En zo doet dit rijk, waar Jezus het alleen in gelijkenissen over heeft, alsof het moeilijk te omschrijven en te vatten is, zich aan ons voor als iets waarnaar we heel diep kunnen verlangen. |
|
|
|
Naast het voordeel is er, bij de keuze om zich het ontdekte fortuin eigen te maken, ook een vleugje dwaasheid nodig, de dwaasheid van de verzamelaar die voor een zeldzaam stuk staat, de koorts van de schattenjager. Je moet in beide verhalen eens letten op de haast waarmee die twee mensen overgaan tot de financiële transacties die nodig zijn om zich het gewenste te kunnen aanschaffen. Het lijkt wel het eindpunt van een heel leven dat gericht was op een méér en een béter dat nu eindelijk werkelijkheid wordt. |
|
|
|
|
Het rijk wordt niet bereikt door verstervingen of ascese, maar in volle, uitbundige vreugde, vanaf nu, en niet pas later. We moeten ermee ophouden van het christendom een godsdienst te maken van droefheid en offers, en het geluk op het einde van die weg. Het rijk wordt geschonken aan wie gepassioneerd zoekt en ligt in de ontdekking van het enige ware goed, vanaf nu, en buiten alle proporties. |
|
|